De kapel op de kapelberg is toegewijd aan O.L. Vrouw van Zeven Smarten.
Onderstaand artikel is geplaatst met toestemming van de auteur M.C.J. Broos en is gepubliceerd in De Vrijheijt van Rosendale, nr 82, 2022.
Al in de jaren dertig van de negentiende eeuw stond er pal tegenover het weggetje naar de latere Kapelberg, op naam van de familie Van Gilse, een boerderijtje op de plaats van het huidige woonhuis. In 1876 werd ‘het steekje’ uitgebreid met een stal of schuur. Al meteen na de bouw van de kapel in 1897 werden de bewoners betrokken bij het onderhoud en het directe toezicht op de gang van zaken in de kapel, zo’n 200 meter verderop naar het westen.
Een kapel midden in het platteland vroeg ook toen al om toezicht, want nog geen twee weken na de opening op 2 mei 1897 werd het offerblok open gebroken. Het vermiste bedrag was gelukkig niet groot ‘daar men zoo voorzichtig is om des avonds de gelden op een veiligere plaats in veiligheid te brengen’, aldus ‘De Grondwet van 16 mei 1897. Nog geen week later was het weer prijs. Er ontstond op vrijdagmiddag 21 mei 1897 een begin van brand door de vele kaarsen die in de mei-maand aldaar ter eere van onze Lieve Vrouw worden ontstoken. Gelukkig dat een drietal jeugdige pelgrims uit Gastel nog juist in tijds daar arriveerde, om met behulp van zand het dreigende gevaar te stuiten. Eere aan die flinke luitjes, die dit pronkjuweeltje van onze streken hebben gespaard’, zo eindigde ‘De Grondwet’ van 23 mei 1897. Vervolgens bleef het tot november 1908 stil. Toen kwam het bericht dat het offerblok, het beeld en een rozenkrans waren gestolen. De dader werd pas anderhalf jaar later opgepakt. Een goed toezicht was ook al in vroeger dagen hoog nodig.
Al in 1832 woonde er in een boerderijtje aan de late-re Deurlechtsestraat 6, circa 250 meter ten zuiden van het latere cafe ‘Kapelzicht, een familie (Thielen of) Tielen. Dat was Willem Tielen (* 1769), gehuwd met Susanna Dekkers (* 1779).
Eén van hun kinderen, Josephus Tielen (* 1812), vestigde zich bij zijn huwelijk in 1853 met Maria Koens (* 1822) in het boerderijtje op Deurlechtsestraat 8, pal tegenover de latere kapel. Bij akte van 5 januari 1876 voor notaris W. van Gastel te Wouw kon hij dit pand voor fl. 1.220,– kopen van de familie Van Gilse. De volgende generatie was Wilhelmus Tielen (* 31 december 1853, T 10 juni 1895), gehuwd met Antonia de Jong (* 03-08-1855, † 19-12-1936). Uit dit hu-welijk werden vijf kinderen geboren, namelijk: Maria Anna (* 1882), Johannes (* 1884), Cornelis (* 1886), Joseph (* 1888) en Adrianus Wilhelmus (* 1892). Na het overlijden van Wilhelmus Tielen bleef Antonia de Jong met vijf kinderen achter. Nog geen jaar later, op 28 april 1896, hertrouwde zij met Pieter Jan Voorbraak (* 18 november 1866, † 16 april 1918), bierhuishouder van beroep. Uit dit huwelijk werd op 8 november 1898 nog Wilhelmus J.C Voorbraak geboren.
Van 1 april tot en met 30 september is De Kapelberg geopend van 07.00 tot 21.00 uur.
Vanaf 1 oktober tot en met 31 maart is De Kapelberg geopend van 09.00 uur tot 17.00 uur.
Bij akte van 12 augustus 1898 voor notaris A.J. van Mens te Roosendaal gingen zij een geldlening aan van fl. 1.000,– bij de Roosendaalse rentenier Josephus van Gastel. Als onderpand diende het perceel B 1712. Dat was juist het stuk grond, waar-op het latere café ‘Kapelzicht’ stond.
Voor de hand ligt dan ook het feit, dat Antonia de Jong met haar kinderen en tweede man (bierhuishouder van beroep) het borderitje niet alleen vernieuwde en uitbreidde, maar daarin ook het café ‘Kapelzicht’ vestige om in te spelen op de vele bedevaartgangers, die hier na de bedevaart hun natje en droogie wilden genieten. Logisch ook dat zij zeer gebaat waren bij het toezicht en onderhoud op de in 1897 gereed gekomen kapel. Stefan Tielen (kleinzoon van Wim en Koos Tielen, zie elders in dit artikel) weet uit overlevering te vertellen, dat zijn overgrootvader Adrianus W. Tielen (jongste zoon, geboren op 8 mei 1892 aan de Deurlechtsestraat 8, later café ‘Kapelzicht’) bij zijn huwelijk op 18 augustus 1925 met de toen 31-jarige Johanna Antonia Petronella Peeters naar een nieuw gebouwde boerderij aan de Deurlechtsestraat 3 verhuisde.’ Al hun kinderen werden hier geboren, waarvan Wilhelmus F.C. (* 9 mei 1929) een ‘loopbaan’ bij de Kapelberg tegemoet zou gaan.
Even één generatie terug. Het oudste meisje, Maria Anna Tielen (‘Tante Marie’, * 19 januari 1882), stond later samen met haar broer Cornelis Tielen (‘Oom Nilles’, * 5 april 1886) in het café ‘Kapelzicht’ aan de Deurlechtsestraat 8. Vooral in mei en op zomerse dagen was het een drukte van belang in en om het café, waar pelgrims hun dorst konden lessen met bier of frisdrank of wat konden eten. Hun neef (oomzegger), Wilhelmus (Wim) F.C. Tielen, ging eerst in dienst van een loonbedrijf en was later monteur bij de NS in de werkplaats Roosendaal. In 1956 leerde hij Jacoba (Koos) J.C. Snepvangers (* 12 november 1930) kennen tijdens het schaatsen op de Roosendaalsche Vliet. Zij was het vierde kind in een gezin van tien van spoorwegman Petrus Snepvangers in de Spoorstraat 5. Zij werkte bij de breigoederenfabriek ‘Lagero’, maar verhuisde na haar huwelijk met Wim op 17 januari 1959 naar de Deurlechtsestraat 8, dus eigenlijk inwonend bij ‘Tante Marie’ en ‘Oom Nilles’.
Nog datzelfde jaar, op 9 augustus 1959 overleed ‘Tante Marie’. Op haar sterfbed greep ze de hand van Koos. Alsof ze toen wilde zeggen: “Zorg (goed) voor de kapel”. De overname ging vrij geruisloos. ‘Oom Nilles’ steunde Wim en Koos nog zestien jaar in het werk achter de toog en in de kapel. Hij overleed, 89 jaar oud, op 19 december 1975 Wim en Koos Tielen-Snepvangers kregen vier kinderen en zorgden voor het café en de kapel. Nagenoeg elke dag waren zij actief bij het openen en sluiten van de kapel, het poetsen en schrobben of het wisselen en aanvullen van kaarsen, et cetera Journalist Henk Grotens noteerde eens uit de mond van Koos, terwijl zij samen in het laantje, met aan weerszijden platanen, naar de kapel liepen: “Witte wa’k mooi vin? Vroeger stond de kapel precies in één lijn met de Antoniuskerk in Roosendaal en de Laurentiuskerk in Oud Gastel.” Dit feit berust echter slechts op puur toeval. Helaas verdween de Sint Antoniuskerk al in 1977.
Kleinzoon Stefan Tielen schrijft: “ledere dag deden ze het kapelletje open, de kaarsen aansteken en ervoor zorgen dat alles er netjes bij stond. Aan het end van de dag werden alle kaarsen uitgeblazen, de voorraden bijgevuld en de offerblokken geleegd om vervolgens de kapel veilig af te kunnen sluiten.
Van kaarsvet verwijderen tot onkruid wieden en van ramen lappen tot bloemen bijhouden, alles kwam voorbij. Wat ik mij persoonlijk kan herinneren is dat ik mee mocht helpen met het openen of sluiten van de kapel. Dat deed ik graag, zo vond ik het leuk om alle kaarsen uit te mogen blazen. Wanneer ik een kaarsje ruik dat net is uitgeblazen, dan doet de geur mij nu nog denken aan het kapelletje en de herinneringen van destijds. En wat ik mij ook kan herinneren is dat het geld uit het offerblok in een leeg waspoederblik werd gedaan om het zo veilig mogelijk mee naar huis te kunnen nemen en af te leveren op de pastorie van de Heilig Hartkerk.” Ook de grote schoonmaakbeurt, eind april van elk jaar als voorbereiding op de drukte in de hele mei-maand, kwam op hun schouders neer.
Stefan Tielen vervolgt: “Omdat er geen leidingwater in de kapel is, werden er melkbussen met water gevuld en op een kruiwagen meegenomen. Daarnaast werd de kruiwagen volgeladen met bezems, emmers en andere schoonmaakspullen. Vervolgens werd er met een groep mensen, waaronder familie en vrienden van Koos, flink geboend zodat alles er weer netjes bijstond.” Na de meimaand volgde dan nogmaals een grote beurt.
Ondanks het feit dat je elke dag in een gebouw voortreffelijk poetst en boent, houd je daarmee het verval aan de buitenkant niet tegen. Bouwkundig gezien was er aan het einde van de jaren tachtig dan ook flink achterstallig onderhoud. Vandaar dat in de jaren negentig een bestuur verantwoordelijk werd voor de instandhouding van het gebouw. Met name Jan van Tilburg, voorzitter van net bestuur, nam vanaf 1997 de honneurs op dit gebied waar. Het echtpaar Wim en Koos Tielen-Snepvangers ontving op 31 mei 1997 tijdens de viering van het honderdjarig bestaan een Pauselijke Legen uit handen van bisschop Hubertus Ernst. Zij deden de dagelijkse zorg voor de kapel nog steeds vol overgave, dag in, dag uit, al maakten familieleden het hen inmiddels wel mogelijk om bedevaartsoorden als Lourdes of Kevelaer nog meerdere malen met een bezoek te vereren.
Maar op 6 augustus 2005 kreeg Jan van Tilburg een telefoontje dat mevrouw Tielen-Snepvangers ziek was en dat zij tijdelijk niet voor de kapel kon zorgen. Jan nam het tijdelijk van haar over en als hij verhinderd was, hielp een zoon van het echtpaar met openen en sluiten. Daarna hielpen Wim en Koos nog wel, maar al in veel mindere mate. Pas bij de heropening van de kapel in 2009, na een grondige restauratie, gaven zij aan het werk niet langer meer te kunnen uitvoeren. Inmiddels hadden zij dat dagelijks werk van openen en sluiten met alle bijbehorende taken in de kapel precies een halve eeuw (1959-2009) voor hun rekening genomen. Jan van Tilburg, later bijgestaan door Aad Entius († 2012), nam alle taken over. Wim Tielen stierf op 22 september 2011.
In het leven van de familie Tielen-Snepvangers en hun verdere familie had de kapel een grote plaats. Voor hen was de doop van een Kind of een huwelijk in de kapel een vanzelfsprekendheid. Tot het laatst toe kwamen Wim en Koos naar de Kapelberg om er te bidden. Het echtpaar was eigenlijk altijd werkzaam geweest als koster. Een soort dankbetuiging voor hun trouwe dienst kwam er dan ook in de vorm van het dopen van klein- en achterkleinkinderen in de kapel of zelfs het maken van trouwfoto’s van één van de kleinkinderen bij de kapel.
Na het overlijden van Koos op 7 september 2019 werd met haar en haar familie in de kapel ter af-scheid een korte bijeenkomst gehouden. Overigens was Koos niet tot op het laatst in de Deurlechisestraat blijven wonen. In 2014 was het voormalige boerenbedrijfje met café verkocht aan derden.
Vanaf het begin was het echtpaar Wim en Koos Tielen-Snepvangers de exploitant van het tegenover de toegangsweg liggende café ‘Kapelzicht’ en zij bleven dit doen tot het einde van de jaren tachtig. Bedevaartgangers konden na afloop van hun be-zoek aan de Kapelberg steeds bij hen terecht om wat te eten of te drinken. Later was net alleen nog maar in de meimaand de moeite waard om de zaak open te houden.
Graag vragen wij jou of we Cookies mogen plaatsen. De essentiële en analytische cookies verzamelen geen persoonsgegevens en helpen de site te verbeteren. Wil je een optimale website, accepteer dan alles. Onder instellingen heb je uitgebreidere controle over welke cookies welke wel of niet mogen worden ingeladen.